BROTHER DEGE LEGG - AARSCHOT - 11/11/11 - 07/09/13 | ||||||||||
|
Met zijn album ‘Folk Songs of the American Longhair’ eindigde de in Louisiana geboren muzikant, song- en blogschrijver, journalist, en literator/novellist bij menig muziekrecensent in het eindejaarslijstje, bij mij zelfs helemaal bovenaan. In november komt zijn nieuw album ‘How To Kill A Horse’ uit, ter gelegenheid waarvan hij in ons land zal touren. In afwachting van zijn doortocht publiceren wij het interview dat wij destijds in de ‘Loods’ in Aarschot met hem opstartten om dit geleidelijk aan via e-mail conversatie te voltooien. Intussen heeft de veelzijdige Dege Legg niet stil gezeten ondanks de relatieve stilte omwille van existentiële up and downs, een relatiebreuk en daaropvolgende depressie. Hij werkte ook in een tehuis voor daklozen, terwijl hij bleef schrijven en creëren. In een leegstaand warenhuis in Lafayette vond de artiest de geschikte ruimte om er zijn nieuw album ‘How To Kill A Horse’ op te nemen. De zanger/gitarist die twintig jaar geleden zijn carrière opstartte in bandformaties als de rockband ‘Santeria’, waarop een vloek leek te rusten, en de zeskoppige ‘Black Bayou Construktion’, heeft inmiddels een enigszins andere wending gegeven aan zijn muziek. Zijn cajun en Iers bloed hebben daar iets mee te maken maar ook zijn literaire interesses, nieuwe invloeden en ervaringen. Over zijn literaire werken zoals o.a. ‘Battle Hymn of the Good’ Ole Hillbilly Zatan Boys’ zullen wij het hier niet hebben maar wel over zijn muziek die alsmaar meer erkenning krijgt. Op ‘Discovery Channel’ werd zijn song ‘Hard Row To Hoe’ opgepikt als themasong voor de afleveringen van ‘Deadliest Catch’ over het harde vissersbestaan. En filmregisseur Quentin Tarantino selecteerde de song ‘Too Old To Die Young’ voor de soundtrack van zijn ‘Django Unchained’ film. Opvallend hoe de gepassioneerde onstuimige ‘vibe’ in zijn songs telkens weer zowel filmmakers als het publiek aanspreekt. Voor jou viel jouw engagement in bands als ‘Santeria’ en de ‘Black Bayou Construktion’ zowat samen met je ‘Psyouthern-hard rockjaren’ zoals destijds omschreven. Met het album ‘Folk Songs of the American Longhair’ sloeg je echter een nieuwe richting in. Santeria was mijn eerste band. Wij waren zowat tien jaar actief. Het was tegelijk een gekke, plezierige, maar ook wat rare tijd. Jonge ‘freaky’ gasten, opgroeiend in de ‘Deep South’ die trachten uit te vissen waar zij thuis hoorden! Het was werkelijk de tijd van harde rock & roll muziek. Na een korte tijdsinterval richtte ik de ‘Black Bayou Construcktion’ op, meer een eclectische, softere formatie maar nog steeds luid; het genre naar carnaval neigende songs. De ‘Folk Songs’ kwamen er nadat ik, -na 10 jaren-, uiteindelijk besefte dat ik voldoende songs had in het ‘slide’ Deltablues genre om er een volledige plaat mee te vullen. ‘Slide’ had ik altijd al gespeeld, ook in de vorige bands, als een manier om mijn geest te kalmeren of te mediteren. Tegelijkertijd schreef ik mijn eigen songs. Zo geraakte ik aan voldoende materiaal voor het American Longhair album. Bracht het feit dat je cajun grootouders hebt ook een andere wijze van opvoeding met zich mee? Het waren erg hardwerkende, liefdevolle, gewetensvolle mensen. De meesten spraken Frans en groeiden op op het land en bewerkten er de grond. Aldaar opgroeien in Louisiana was zoveel als opgroeien op een andere planeet. Wat dreef jou naar de blues en meer bepaald naar de Delta of NOLA blues? Kan je me meer vertellen over je bronnen of invloeden? Ik vond in zowat alles rondom mij inspiratie. Het merendeel had zelfs niets met muziek te maken. Rommelplekken, mensen, sproeivliegtuigen, kunst, de oceaan, boeken, schilders… De Deltablues en alles wat er mee te maken had koos eerder mij uit dan dat ik er zelf op zoek naar ging. De songs begonnen gewoon in mijn hoofd op te duiken, ik legde deze vast om ze door te geven aan de wereld. Waren er anderzijds artiesten die jouw aanzetten om naar de dobro als begeleidingsinstrument te grijpen? Of was er enige invloed van de ongepolijste pré-war bluespioniers? Ik hou van de oude blueshelden. Son House. Blind Willie Johnson. Robert Johnson, enz. Niet zozeer van de moderne bluesgarde. Ik luister zelfs helemaal niet naar de nieuwe lichting blues en folk. Als ik aan de pré-war bluesmannen denk dan is het zoals aan de grote doekschilders. Robert Johnson wordt Picasso. Son House is als Monet. Bukka White is Van Gogh. Jij hebt ook een erg emotionele zangstijl die op die van hen gelijkt. Naar welke vocalisten luister je nog meer? Ik kan gewoon niet op een andere manier zingen. Het is zoals het komt. Geen training of niets. Ik hou van de zangstijlen van Sam Cooke. Frank Sinatra. Blind Willie Johnson. Paul Westerberg, Glen Campbell, Jim Morrison. Om terug te komen op dat emotionele in je songs, gejaagd, wild, soms rebellerend. Dat valt zeker op in ‘Folk Songs of the American Longhair’ en ook in de sound en groove van je Live muziek. Is er ergens een verband met jouw leven in de ‘Deep South’ of de ‘Swamplands’? Alles rondom mij is van invloed, maar de Deep South is wezenlijk ingebakken in wat ik doe. Het is een massieve jungle erg vreemd en ontheemd. Ik tracht me erin te dompelen, te luisteren en de atmosfeer op te pikken die ik rondom mij ontwaar. Ik zet het om in muziek, in wat als natuurlijk aanvoelt. En ja, soms voel ik mij gek, dan tracht ik daar uiting aan te geven. Soms kwaad en dan weer speels. Ook daaraan probeer ik op een pure wijze expressie te geven. Behalve de sound is ook songschrijven erg belangrijk voor jou. Sommige songs doen zelfs aan gedichten denken. Die zijn ook vaak donker. Heeft dat ergens met jouw sombere visie op de wereld te maken? Ik hou van songschrijven. Het werkt therapeutisch en het helpt me om aan de wereld enige zin te geven. Dat is wat kunst is, onze eigen betekenis aan de dingen geven. Ik zou graag zien dat mijn songs als filmbeelden werken die je in de geest kan bekijken en dat je er zelf je eigen filmisch verhaal kan bij bedenken. Dat zij soms donker zijn, ik weet niet hoe dit komt. Zij groeien gewoon zo en komen aldus tot stand. Maar ik bekijk niet alles zo somber in de wereld want ik hou van het leven. Maar ik ben altijd geobsedeerd geweest door het onbekende. Het blijft een moeilijke vraag. Maar heb je een favoriete song? Zelf hield ik erg veel van ‘Old Angel Midnight’. En zelfs nog meer van ‘To Fill a Hole’. Heeft dit een spirituele connotatie? Neen, geen favorieten! Want ik hou van al mijn songs. Songs zijn als je kinderen.. sommige groeien op en doen het beter dan de andere. En ‘Old Angel Midnight’ is een hoopvolle song, niet zo donker als de andere. Bij deze song vloeiden tekst en melodie plotsklaps en spontaan samen. En bij ‘Fill A Hole’ … In sommige opzichten lijken mijn songs op ‘dirty’ spirituals. Zelf onthoud ik me van religies. Als ik over god of het universum wil praten dan bedien ik me van symbooltaal. Als schrijver over persoonlijke ervaringen ontving je ooit een Louisiana Press Award. Heeft literatuur ook jouw songschrijven beïnvloed? Literatuur was inderdaad een grote invloed, zelfs één van de belangrijkste. Als teenager was ik reeds verzot op boeken en las ik alle grote klassiekers, alles wat ik te pakken kon krijgen. En later verdiepte ik mij in de underground schrijvers. Ik hou van boeken omdat het een mindere passieve kunstvorm is. Het maakt dat de lezer tijdens het opnemen van de tekst zijn visuele verbeelding moet gebruiken. Zelf schreef ik reeds al vroeg verhalen, lang vooraleer ik muziek ging creëren. Om van literatuur naar film over te schakelen, hoe was het om met Quentin Tarantino te werken die jouw song ‘Too Old To Die Young’ selecteerde voor de film en soundtrack Django Unchained? Ik was totaal verrast. Quentin hoorde de song op de Amerikaanse satellietradio en hield er direct van. Zij namen contact met mij op en vroegen om de song te mogen gebruiken. Die komt regelmatig terug in het verloop van de film. Om in een soundtrack terecht te komen waarin ook songs van James Brown, Ennio Morricone en Tupac een plaats kregen is ‘pretty badass’. Om van het verleden naar de toekomst over te springen. Hoe kwam het binnenkort te verschijnen album ‘How To Kill A Horse’ tot stand. Je lijkt daarbij steeds op zoek naar originele locaties? Het vorige album ‘Folk Songs of the American Longhair’ kwam in mijn oud huurhuis en een schuur tot stand. Het nieuw album werd opgenomen in een leegstaand warenhuis in Louisiana, in een grote lege ruimte. Ik wou gewoon een kunstwerk creëren in de vorm van een album, zoals een novelle van Hemingway of een ander groot boek. Ik moet me comfortabel voelen wanneer ik speel en opneem. Studio’s zijn weliswaar o.k. maar ik verkies authentieke plekken waarin energie en vibe als juist aanvoelen. Soms kom ik op een plaats waar ik me raar en ongemakkelijk voel. Dan vertrek ik om een andere plaats te zoeken. Om een of andere reden hou ik van oude huizen, verlaten schuren, uitgestorven velden. Zie je een toekomst voor de bluesmuziek in Louisiana ? Ik weet het niet. Ik volg al die evoluties niet zo van nabij. Ik doe gewoon mijn eigen ding, alle soort muziekvormen en kunst, en kijk dan pas rond mij om te zien wat anderen doen. Maar van wat ik wèl opmerk is dat de blues in Louisiana wat in het verleden is blijven steken. Mijn idee voor de toekomst is gewoon mijn soort blues te blijven spelen voor alle leeftijden, jong en oud. Het gelukkigst ben ik wanneer ik tussen het publiek de hele waaier leeftijden zie. Marcie Binnenkort kan je aan die wens van Dege Legg tegemoet komen want in november komt hij in Europa op tournee. Bij die gelegenheid zal hij dan ongetwijfeld ook songs spelen uit zijn laatste album ‘How To Kill A Horse’, een vervolg op zijn ‘Folk Songs of the American Longhair’. De releasedatum is 5 november 2013. Wil je hem boeken dan zijn er nog data in de maand november vrij (meer info) vooraleer hij naar Frankrijk en Ierland zal doorreizen. |
|||||||||